maandag 14 april 2014

Filosoferen over missen

‘Ik mis Arbaba, de berg uit mijn jeugd’, vertelt Shiwa. ‘En soms vraag ik me af, of Arbaba mij ook mist…’
23 kinderen uit groep 7 denken hier over na.
Het kan, vinden ze, als Shiwa dat zo voelt, menen een paar kinderen.
‘Als zij het echt denkt, dan kan het ook zo zijn.’
Maar een berg heeft zelf geen gevoel, geen gedachten, het is een blok rots, dat niet leeft, zeggen anderen. Hij groeit misschien wel, die berg, maar hij leeft niet, niet echt. Maar er zijn vast wel allemaal planten en dieren die er leven. Misschien missen die Shiwa wel.
Kan dat, kan een plant iemand missen? Kan alles dat leeft iets of iemand missen?
Een plant leeft wel, vinden veel kinderen, maar kunnen missen, het lijkt niet erg waarschijnlijk.
'Het is in ieder geval anders dan bij een dier, en zeker anders dan bij een mens.'
'En bij dieren ook. Een vis heeft maar een klein geheugen, anders dan een hond. Een hond weet dat hij een baas heeft, ook als de baas er niet is. Maar het missen is een ander soort missen dan het missen dat mensen meemaken.'
Hoe dan?
'Missen, dat heeft alles te maken met herinneringen.'
En met weten dàt je iets of iemand mist, zeggen de kinderen. Dat is vooral iets van mensen, vinden ze. En bijna iedereen kan het meemaken. En als je het hebt meegemaakt, dan betekent dat veel. Dan sta je anders in het leven: ‘Je kijkt anders naar je ene oma, als de andere is overleden.’


Gespreksfragmenten 'Ik mis je zo'. Een project van Kunst in de Wijken in Delft

vrijdag 11 april 2014

Mieren en meer

Filosoferen! We beginnen het seizoen in de middenbouwgroep op het Mozaïek in Delft vanuit verhalen. De laatste keer was het een verhaal over een boerderijkat, die op de dorpel in de zon ligt en mensen maar stom vindt. Omdat ze iedere keer bijna op hem trappen. Tot de meid naar buiten komt en de kat een oplawaai geeft.
Dat leverde de vraag op of je dieren die lastig zijn mag slaan, schoppen, of wegsturen. Soms neigt zo'n vraag naar het doen van sociaal wenselijke uitspraken. Maar hier ging het anders.

'Wie heeft er weleens een miet doodgetrapt?' Na een bevestigend antwoord van allen -  en ja, ook ik ben schuldig - gaan we in op de vraag of dat dierenmishandeling is.
K: 'Als je expres op een mier trapt is het dierenmishandeling, maar als het per ongeluk is, dan niet.'
S: 'Mieren weten het niet eens, ze hebben geen hersens. Hun kop is te klein.'
G: 'Ze hebben alleen het soort hersens waarmee ze iets kunnen bouwen, lopen en eten.'
Y: 'Natuurlijk mag het niet. Stel je voor dat wij zo klein als mieren waren en mieren zo groot als wij, dan zou je het toch ook niet willen dat het gebeurt?'
P: 'Dat is raar. En alsnog weten we het niet.'
K: 'Ze kunnen niet echt denken, mieren, niet zoals mensen.'

R: 'Ze kunnen vast niet filosoferen!'