Vandaag stond opnieuw Filosoferen met kunst op het menu.
Ideaal: zomer, vijfentwintig graden, de beeldentuin van het Kröller Müller
Museum lokte! Een keuze werd door de deelnemers aan de workshop - leerkrachten
uit Ede - snel gemaakt. Niet de
prachtige werken van Jan Fabre, maar Vliegend, een beeld van Wessel Couzijn in
het Rietveld Paviljoen. Een beeld waar een van hen langs was gelopen zonder het
echt te zien. Dat was na het filosofiegesprek wel anders...
De eerste brainstorm: wat is het eigenlijk? Een dier, een
mens, een vliegtuigpropeller, of misschien een 'helikoptertje', zo'n vliegend
zaaddoosje van een esdoorn? Of is het beweging? Een kogel, een spies, een
staak? Vragen en ideeën genoeg. Vooral de titel riep veel op. Waarom juist deze
titel, Vliegend? Past die er bij? Zegt de titel iets over het beeld, of is hij
eigenlijk overbodig?
Nee, dachten sommigen; want door de titel ga je beter
kijken, je gaat zoeken. Maar tegelijk zet het je denken ook in een bepaalde
richting. Heb je de titel eenmaal gelezen, dan kan je er bijna niets anders
meer van maken. Maar weghalen zo’n
titel? ‘Nee, want de kunstenaar heeft met
die titel iets toegevoegd. Dat heeft ook
een bepaalde waarde.'
En wat is de waarde van filosoferen met kunst?
' Als je alles accepteert, wat iemand ook zegt, dan ontstaat
er ruimte voor de eigen gedachten over het kunstwerk'
'Ik krijg meteen zin om dit uit te proberen met de kinderen'
'Door te filosoferen komt het 'eigene' van kinderen naar voren'
'Je krijgt hierdoor een beetje een kijkje in hun hoofd'
'Een mooie manier om de kinderen in een veilige sfeer te
brengen, waarin ze zich naar elkaar uiten'
Meer weten? Kijk dan op de website van het museum:
www.kmm.nl
“Mier?”
BeantwoordenVerwijderen“Giraf.”
“Waarom denken we eigenlijk.”
Mier rekte zich behaaglijk in al zijn mierenlengte uit.
“Om het genot en het plezier.”
“Om het genot en het plezier?”
“A, daar hoor ik het jezelf al zeggen”, antwoordde mier opgewekt.
Giraf keek naar de verte die er zo heerlijk bijlag dat hij gewoon niet kon ophouden met kijken.
BeantwoordenVerwijderenMier zuchtte diep, onderaan de heuvel.
‘Giraf en de verte, twee handen op een buik’, dacht hij en begon aan de grote klim de heuvel op.
“Giraf”, hijgde hij toen hij eindelijk boven was.
“Mier”, vriendschapte giraf blij verrast.
“Denk je dat het zin heeft”, vroeg mier nadat hij weer op adem was gekomen en zich herinnerde waarom hij eigenlijk naar boven was geklommen.
“Zin?”, herhaalde giraf.
“Denk je dat het zin heeft, nut, betekenis, waarde, dat het ons inzicht brengt?”, probeerde mier.
“Waar heb je het toch over mier”, vroeg giraf verbaasd.
Mier spreidde zijn poten wijduit alsof hij alle verte en de lucht daarboven wilde omvatten.
“Denk je giraf”, specificeerde hij “dat dit alles ook maar enig belang heeft en samenhang. Dat het ons tot een betere mier of giraf maakt. Dat het ons aanzet tot … Dat, nu ja, ik bedoel gewoon …wat vind jij er van?”
Giraf keek naar de verte die groots was en daarna naar mier die de hele heuvel was opgeklommen.
“Ik vind”, aarzelde giraf voorzichtig “ik vind dat ik helemaal niet hoef te weten of het zin en zo heeft omdat ik al weet dat ik de verte verrukkelijk vind en ver.”
“Nou moe”, plofte mier onthikt.
“Maar”, suste giraf “dat wist je toch eigenlijk al wel?”
Mier knikte.
“Ik had je wijzer gehoopt”, antwoordde hij daarom enkel.
Giraf zei niets, want soms was hij wat mier hoopte.